
Educatie
Educatie
Altijd al willen weten wat uilen eten? Dit bijzondere nachtdier eet vooral muizen en braakt alle botjes en haren weer uit. Tijdens dit braakballenpracticum ontdekken de leerlingen zelf welke muizen de kerkuil allemaal eet. Het bezoek begint eerst met een korte introductie over de uilen zelf; hoe jaagt een uil, welke soorten leven in Nederland en hoe kan hij ’s nachts zo goed zien? Bij het uitpluizen van de braakbal ontdekken de leerlingen aan de hand van een menselijk skelet en hazenbotten welke botjes waar zitten in het lichaam. De gevonden botjes mogen mee naar school/huis.
Voor: Groep 5-8 |
Duur: 90 minuten |
Aantal leerlingen: maximaal 2 klassen per programma |
Vanuit school: één ouder/begeleider per vijf leerlingen |
Zalen in dit programma: wonderkamers |
Hoofddoel: onderzoekend practicum |
Aansluiting kerndoel: 9) De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu. 40) De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving. 41) De leerlingen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen. |
Heel veel aparte en bijzondere maar toch ook normale dieren zoals schaatsenrijders, watermijt, stekelbaarsjes en zelf salamanders zijn te vinden in de vijvers van de museumtuin. Gewapend met een visnet, een bak water en een loeppot ontdekken de leerlingen welke grote en kleine dieren onder het wateroppervlak leven en hoe belangrijk schoon oppervlaktewater is voor de dieren in de natuur. Door middel van een zoekkaart en loep worden de dieren gedetermineerd en gedetailleerd nagetekend. Dit practicum is, afhankelijk van het waterdierenseizoen, van april tot circa eind september, te volgen.
Voor: Groep 5-8 |
Duur: 90 minuten |
Aantal leerlingen: maximaal 2 klassen per programma |
Vanuit school: één ouder/begeleider per vijf leerlingen |
museumtuin |
Hoofddoel: onderzoekend practicum |
Aansluiting kerndoel: 39) De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu. 40) De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving. 41) De leerlingen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen. |
Buiten in de tuin van het museum wemelt het van de kleine kriebeldiertjes. Ze zijn niet altijd makkelijk te vinden maar als je weet waar ze zitten zie je opeen overal bodemdiertjes. Onder een boomstronk zit een jonge pissebed met zes paar poten, pas als hij volwassen is krijgt hij zeven paar poten! De leerlingen ontdekken allemaal dieren die nauw samenleven met elkaar en een belangrijke rol hebben in de voedselkringloop. Want ondanks dat ze er volgens de leerlingen vaak ‘raar’ uitzien zijn deze diertjes heel nuttig en belangrijk. Dit practicum is afhankelijk van het seizoen, van eind maart tot circa half oktober, te volgen.
Voor: Groep 5-8 |
Duur: 90 minuten |
Aantal leerlingen: maximaal 2 klassen per programma |
Vanuit school: één ouder/begeleider per vijf leerlingen |
museumtuin |
Hoofddoel: onderzoekend practicum |
Aansluiting kerndoel: 39) De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu. 40) De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving. 41) De leerlingen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen. |