Zó ontstond het oudste regionale natuurhistorisch museum van Nederland

Museum Natura Docet in Denekamp bestaat al ruim honderd jaar. In al die jaren is er veel gebeurd. Het museum is verhuisd, meerdere keren verbouwd en trok veel bekijks met spraakmakende tentoonstellingen. 

“In 1911 werd Natura Docet geopend aan de Brinkstraat in Denekamp,” vertelt Mulder. “De oprichter was Meester Bernink en het museum was aangebouwd aan zijn ouderlijk huis.” De naam, Natura Docet, staat voor ‘de natuur onderwijst’. Iets wat terug te leiden is naar het beroep van de oprichter, onderwijzer. Door de goede contacten van Bernink met rijke Twentse textiel fabrikanten zorgde hij ervoor dat er voldoende geld vrij kwam om het eerste regionale museum van Nederland te stichten.

“In het begin wilde Bernink alles hebben. Uiteindelijk is hij zich gaan richten op de Twentse omgeving,” vertelt de conservator. Door de toenemende bezoekers groeide de verzameling van het museum zo snel dat het gebouw binnen de kortste keren te klein werd. Ongeveer tien jaar later verhuisde het museum naar de Oldenzaalsestraat in Denekamp. De plek waar het museum zich tot op de dag van vandaag nog steeds bevindt.

Meester Bernink
De oprichter, Johannes Bernardus Bernink, groeide op in Denekamp. In de loop van negentiende eeuw volgde Bernink een opleiding tot onderwijzer in Oldenzaal, Hij liep altijd naar school. Onderweg keek hij op de grond naar insecten en planten. Daar is zijn interesse voor de natuur begonnen.

Hij had de drive om mensen te enthousiasmeren voor de natuur, gaf lezingen, hielp studenten met stages en organiseerde excursies.”

Zijn belangstelling voor de natuur zorgde ervoor dat Bernink begon met het verzamelen van planten. Hij droogde en ordende de planten in een herbarium en na zijn opleiding in Oldenzaal werd hij onderwijzer aan de lagere school in Denekamp. Bernink droeg met zijn museum en door verschillende gepubliceerde artikelen bij aan natuurbeleving van veel Nederlanders. ”Hij had de drive om mensen te enthousiasmeren voor de natuur,” stelt Mulder. ”Hij gaf lezingen, hielp studenten met stages en organiseerde excursies.”

Dino tentoonstelling
Het museum speelt tegenwoordig in op de actualiteit door het organiseren van tijdelijke tentoonstellingen. “We willen graag dat de bezoekers nog een keer terugkomen,” zegt Mulder. Van de dinotentoonstelling tot een expositie over insecten, en van buitengewone beesten tot de wolf.

En het grappigste is: elk bot is van een andere mammoet.”

Paradepaardjes van het museum
Het museum staat vol met opgezette dieren, fossielen en eieren. Een opvallend object is het mammoetskelet. “Die komt uit de Noordzee,” stelt Mulder. “En het grappige is: elk bot is van een andere mammoet geweest.” Ook de steur is een uniek stuk in de collectie. “De vis is in 1866 uit het water gehaald in de Duitse stad Nordhorn,” begint de conservator enthousiast. “Via de Noordzee is de steur bij Kampen de Vecht in gezwommen. Toen is ‘ie uiteindelijk in Nordhorn geëindigd, want daar kun je niet verder. Het komt nauwelijks voor dat er daar een steur wordt gevonden.”

Al meer dan 100 jaar
Het museum bestaat al ruim honderd jaar. Een opvallende gebeurtenis uit die honderd jaar vond plaats tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het museum werd door de Duitse bezetter in beslag genomen en de collectie van het museum werd verdeeld over ongeveer dertig huishoudens. “Uiteindelijk zijn de meeste objecten gelukkig weer teruggekomen in het museum,” zegt Mulder.

Na een grondige verbouwing van het museum in 2013 werd ook de landschapstuin geïntroduceerd. In het museum kun je je inhoudelijk voorbereiden om in het landschap op excursie te gaan.

Het belangrijkste doel van het museum is om mensen iets bij te brengen over de natuur. Meester Bernink was een verzamelaar in hart en nieren en hij deed dit uit pure liefde voor de natuur. Door zijn passie komen er veel gezinnen en scholen naar ons museum. Want: de natuur onderwijst.


Dit artikel is geschreven door Fleur Rutenfrans – onze weekendkracht –  en is onderdeel van haar afstudeerproductie. Fleur volgt de opleiding journalistiek aan Hogeschool Windesheim. Voor haar afstuderen heeft ze een tijdschrift ontwikkeld genaamd Collector’s Item welke volledig in het teken staat van bijzondere verzamelingen.